Op 2 maart 1995 om 22u. werd Michael Gerardi vermoord in New Orleans. Op datzelfde ogenblik speelde Shareef Cousin basketball aan de andere kant van de stad. Hij en drie medespelers werden door hun coach naar huis gebracht, Shareef kwam thuis om 23u. Enkele dagen later wordt hij opgepakt voor de moord. Een schijnproces volgt, waarin valse getuigenissen, achtergehouden bewijsstukken en een advocaat die alles laat betijen, Shareef in een minimum van tijd de das om doen. Hij weet nauwelijks wat hem overkomt en zijn familie nog minder. Ongeloof en ontzetting wanneer de op dat ogenblik 16-jarige wordt veroordeeld tot de beruchte Death-Row, de Noord-Amerikaanse dodencel.
Na de uitspraak besluit zijn oudere zus, Tonya Cropper, het er niet zomaar bij te laten. En daar hadden Shareef’s schuldpleiters niet op gerekend…
Tonya is een rijzige dame, elegant gekleed en heel praatvaardig. Ze bepleit haar zaak met verve en vertelt hoe er ontiegelijk gesjoemeld werd in het onderzoek.
“In het begin begrepen we niet dat het zo ernstig zou zijn. Maar naar het einde begonnen mensen te praten, onze eerste advocaat was uitermate lui, Shareef had net zo goed alleen kunnen aantreden. Toen de waarheid bij me begon door te dringen ben ik op zoek gegaan naar iemand die ervaring had met dit soort zaken. Sinds onze nieuwe advocaat de verdediging opnam hield ik voortdurend contact met hem en probeerde alles wat er gebeurde actief te volgen.”
Wanneer bent u het verzet beginnen organiseren en hoe ontstond het contact met de campagnegroepen tegen de doodstraf?
“Heel veel mensen denken dat Shareef uit Death Row kon geraken door de verschijning van zijn zaak op verschillende praatshows op Nationale TV. Fout! Je kan veel meer doen. Ontwikkel jezelf, praat met advocaten. Je moet weten dat je met een corrupt systeem werkt, dat erop rekent dat je geen beroep aantekent.”
“En de verzetsgroepen, zij zijn naar mij gekomen. Toen Shareef in de dodencel terechtkwam werd ik gecontacteerd door de ‘Nationale Coalitie voor de Afschaffing van de Doodstraf’. Ook dat is typisch, want al deze groepen, inclusief Amnesty, treden altijd pas in actie als ze er reeds zitten. En dat is te laat. Jullie moeten meer preventief werken!”.
Ik wil mijn volgende vraag stellen maar Tonya valt me in de reden: “Wat de actiegroepen vaak vergeten is de aandacht voor de slachtoffers van de ter dood veroordeelden. Hoe kan je familieleden denken te overtuigen af te zien van de kapitale straf als je niet eens weet naar welke naam hun omgebrachte geliefde luisterde? Medeleven met de slachtoffers is een noodzakelijke voorwaarde in de strijd tegen de doodstraf. Ik heb sinds het begin de naam Michael Gerardi vernoemd, voor mij is het slachtoffer geen verwaarloosbare dode, zelfs al weet ik dat Shareef onschuldig is, we moeten respect tonen voor het lijden van de achterblijvers.”
Hoe belangrijk was de internationale solidariteit? “Enorm. De aanklagers waren verbluft toen ze merkten wat een aandacht de zaak had gekregen. Ze waren gewoon te werken in de veilige anonimiteit. Vooral de snelheid waarmee alles evolueerde verbaasde hen. Reeds vier jaar (!) na de verwijzing werd Shareef ontslagen uit de dodencel. Normaal duurt het 15 tot 17 jaar voor zo’n herziening plaats vindt. Velen kunnen zich geen advocaat veroorloven. Sinds kort betaalt de staat niet meer voor een pro-deo advocaat. Een groot aantal mensen in de gevangenissen werkt aan zijn eigen verdediging.”
Shareef is helaas geen uitzondering. “80 % van de Noord-Amerikanen zijn voor de doodstraf. Omdat ze niet beter weten en heel onverschillig zijn. En omdat politici het te pas en te onpas naar voor halen als argument in hun electorale campagne. Alsof het een wondermiddel is dat de criminaliteit effectief kan bestrijden. Doodstraf is een moreel probleem en geen politieke zaak.”
“Ik was zelf niet anders, besluit Tonya. “Tot ik zelf geconfronteerd werd met de ‘gelegaliseerde moord’. Als je de moeite doet kan je evolueren naar een beter begrip.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten