maandag, januari 14, 2002

Wereld heeft geen nood aan een oorlog tegen het ‘terrorisme'

“De wereld heeft geen nood aan een oorlog tegen het ‘terrorisme,’ de wereld heeft wel nood aan een cultuur van vrede, gebaseerd op mensenrechten en rechtvaardigheid voor iedereen.” Dat zei de secretaris-generaal op 10 december, internationale dag van de Mensenrechten, terwijl ze de symbolische Amnesty kaars aanstak, omringd door Afghaanse kinderen in het vluchtelingenkamp van Jalozai. Van 8 tot 14 december was Irene Khan in Pakistan waar ze een mensenrechtenagenda voor Afghanistan ging bespreken met slachtoffers, vluchtelingen, mensenrechtengroepen en vertegenwoordigers van de overheid en de civiele maatschappij.

Eén van de delegatieleden was Rob Brouwer van Amnesty Nederland. Hij filmde talrijke getuigenissen en noteerde verhalen die niet verteld worden in de media. Verhalen uit de donkere achterkant van ‘the war on terrorism’. Voor Rob Brouwers is de conclusie duidelijk: “De effecten van de bombardementen zijn veel ernstiger dan wat je hoort. De beelden van bombardementen in desolate landschappen verhullen menselijke drama’s. Terwijl de militairen de burgerslachtoffers minimaliseren, doen er onder de vluchtelingen verhalen de ronde van 20 tot 30 doden tijdens één bombardement.”

Eén van de belangrijkste doelstellingen van de missie was het bezoeken van de vluchtelingen in de Pakistaanse kampen en te spreken met de opvangorganisaties. Rob was erbij toen ze de Afghan Women Counsel bezochten. Hun gastvrouw en gids was Nadia Naji, vice-coördinator en zeer energieke woordvoerster van de A.W.C. “Nadia Naji heeft een enorme dossierkennis. Ik heb grote bewondering voor Afghan Women Counsel. Ze zijn zeer goed georganiseerd. Over alle vrouwen die toekomen leggen ze dossiers aan met gegevens van waar ze komen, hoe ze gekomen zijn, met wie, hoe lang ze erover deden. Sinds het begin van de bombardementen zijn er 3500 families geregistreerd, 700 van de vrouwen waren weduwen. Zij hebben het sowieso moeilijker want ze hebben totaal geen inkomen, ook hun zonen zijn vaak dood. Onder de Taliban verloren ze ook al hun kinderen.
De Counsel is gevestigd in Peshawar maar heeft meerdere kantoren in Pakistan en Afghanistan. Ook hebben ze klinieken onder meer in Kaboel waar de vrouwen gratis behandelingen en apotheekvoorlichting kunnen krijgen..
Vreemd genoeg heeft een Noord-Amerikaanse organisatie haar financiering voor hen stopgezet voor de bombardementen begonnen, steun is nochtans broodnodig.

Hoe geraken de vluchtelingen in Pakistan?
“Ook dat zijn hallucinante verhalen. Ze zijn vaak het ganse land doorgereisd – steeds verder op de loop voor de bombardementen. Daarbij zijn ze veelal hals over kop moeten vluchten, het weinige dat ze hadden achterlatend in hun huizen of wat er van overbleef. Vaak gaat het over vrouwen alleen of met kinderen, hun mannen en zoons zijn gedood in de oorlog of hebben het leven gelaten bij de bombardementen. Omdat Pakistan de grenzen heeft gesloten, moeten de vluchtelingen clandestien de grens over, na eerst nachten te hebben gelopen door de bergen. Hun laatste geld gaat op aan de gidsen die hen over de bergpaadjes leiden en corrupte grenswachten.” Uiteindelijk komen de vrouwen, totaal berooid, met letterlijk niets anders meer dan de kleren die ze aan hebben in Pakistan terecht.
Ik heb gesproken met een vrouw die haar benen kwijt was.

“Het zijn hartverscheurende verhalen van levens die nauwelijks dat woord waard zijn. Zo is er Soltaneh, een Pashtun vrouw die bij de Amerikaanse bombardementen haar man en 7 kinderen kwijt raakte. Zij werd gered omdat zij toevallig in een ander kamertje was: de kinderen heeft ze uit elkaar gereten terug gevonden. Ze heeft hen niet kunnen begraven, ze werden zonder kist de grond in gestoken. Drie jaar geleden verloor ze reeds 15 leden van haar familie, toen de Taliban de macht overnamen en alles verwoestten. Niet alleen haar gezin en familie is ze kwijt, al haar bezittingen zijn vernietigd. Zo zijn er vele verhalen.”

We hebben interviews gehad met vrouwen in de urbane gebieden; ze hadden nauwelijks voedsel, ’s nachts moesten ze in de kou op de lemen vloer slapen. Vele mensen zijn al dood gegaan van de kou. In de urbane gebieden wonen mensen vaak samen in bestaande woningen : soms met 11 in één kamertje, ze pakken alle werk aan dat ze kunnen krijgen voor een hongerloontje. Het is de meest abominabele miserie.”
Vele van de vrouwen zijn ziek en depressief. Hun kinderen zijn er ook slecht aan toe, wanneer ze een vliegtuig horen overvliegen, drukken ze hun handen tegen hun oren, beginnen ze te zweten en worden heel angstig. Ook al zijn ze nu veilig in Pakistan, slapen gaat niet, ze zijn allen zwaar getraumatiseerd.”

Over hoeveel mensen gaat het eigenlijk? “Alleen al in het kamp van ‘Jalouzai’ zitten zo’n 80.000 mensen. Sinds de bombardementen zitten er in de omgeving van de stad nog 100.000. Het totaal van de vluchtelingen wordt geschat op 2.000.000.” De kampen van het Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties zijn iets beter georganiseerd maar ze kunnen het werk niet aan en met duizenden moeten de vluchtelingen huizen onder plastiek zeiltjes. Irene Khan sprak met vele van hen, aanhoorde hun verhalen, stak kaarsen aan. A.I. kan alleen maar op deze manier haar solidariteit betuigen en beroep doen op andere organisaties die de mogelijkheid hebben om rechtstreeks te helpen.

A.I. eist dat er de gedwongen terugkeer wordt afgeschaft, de mensen moeten ook beter opgevangen worden, de delegatie maakte zich onder meer ernstig zorgen over de opvangcapaciteit. Verder is A.I. tegen het gesloten houden van de grenzen en moet de enorme corruptie aan de grens aangepakt worden.
Hierover en over de mensenrechtensituatie in Pakistan zelf ging Irene Khan spreken met president Musharaf en de minister van buitenlandse zaken van Pakistan. Eén positief effect van de gesprekken die Irene Khan had met de bewindslieden is alvast dat er heel wat minderjarigen uit de doodstrafcellen gehaald werden. Rob Brouwers: “meteen na het gesprek werd de missie verzekerd dat jongeren niet meer zullen terechtgesteld worden, wél nog levenslang opgesloten… In november werd nog een 13-jarig jongetje opgehangen.”