maandag, oktober 16, 2006

[Column] Auschwitz

“We'd like to go to Auschwitz.” Terwijl ik de woorden uitspreek, besef ik het surrealisme ervan. Maar de dame achter het loket knikt begrijpend. 15 zloti voor een ticketje naar de hel. Oswiecim is een stadje zoals er veel zijn op het snel veranderende Poolse platteland. Er zijn gewone huizen en gewone mensen, er zijn bushokjes en supermarkten. En er is het monsterlijke Auschwitz. Geen desolaat, getormenteerd landschap gaat het kamp vooraf, maar een drukke weg met een garage van tweedehands auto’s en een grote parking met een hotdog kraam. Op de parking veel bussen en groepen joelende scholieren.

Met een akelig gevoel in de buik lopen we het kamp binnen. Toeristen poseren voor een foto onder de 'arbeit macht frei' poort. Er wordt gepicknickt op de trappen van Mengele zijn experimenteerbarak. Beseffen deze mensen überhaupt waar ze zich bevinden? Onwillekeurig herinner ik me de Cuchi-tunnels in Zuid Vietnam waar toeristen met originele oorlogswapens kunnen schieten in een schietstand. Wapens waarmee duizenden mensen werden weggemaaid.

Van alle verbrande plekken in ons collectief geheugen is Auschwitz het ergste. En het onontkoombare feit is dat het niets bij brengt om de originele gaskamers binnen te gaan, te wandelen waar ooit werd gestrompeld, gesprekken te voeren waar ooit bevelen werden gesnauwd. Door het zo concreet te maken en mensen de kans te geven onbegeleid over het kampterrein te flaneren banaliseer je het monster. Op een plek waar mensenrechten op zo'n desastreuze manier vermorzeld zijn en de mens zijn eigen hel op aarde heeft gecreëerd mag je niets aan het toeval overlaten. Moreel is er eigenlijk geen verschil met een opslagplaats voor gevaarlijk nucleair afval. Waarom dus niet die hele plek afsluiten? Maak een schutkring van minstens 10 km en laat enkel nog dichters, politici en wetenschappers toe. Creëer vervolgens op neutrale plaatsen monumenten die de vreselijke waarheid in alle gruwel brengen, zonder iets te verbergen. Monumenten die ontzag inboezemen voor het ondenkbare lijden van zijn slachtoffers en tegelijk het besef verankeren tot wat de mens in staat is… als we niet oppassen.

(Column verschijnt in december nummer van Amnesty Vlaanderen

dinsdag, april 11, 2006

[Column] Anorexia Statensis

Wereldwijd worden mensen onwettig opgepakt, ontvoerd, getransporteerd, gevangen gezet of uitgeleverd aan landen waar ze gefolterd of mishandeld worden. Een recent Amnesty rapport onthulde dat de CIA deze praktijken maskeert door veelvuldig gebruik te maken van private luchtvaartmaatschappijen en dekmantelbedrijven. Ondernemingen kunnen tegenwoordig alles leveren: van wapens over militaire training en bijstand tot het nodige kanonnenvlees.

De Verenigde Staten steekt alles wat het daglicht niet mag zien in privé-bedrijven. Ze ontvet zichzelf en de ranzige stukjes stopt ze discreet de geprivatiseerde wolven toe. Haar bewindvoerders willen de staat zogenaamd leniger maken. Problematisch is dat bij privé-operaties de nood aan verantwoording naar de achtergrond verdwijnt. Privatiseren wil ook zeggen: uit de publieke sfeer halen, parlementaire controle vermijden. Anorexia Statensis ligt op de loer, en dat levert situaties op waarbij individuen tussen de mazen van het recht doorvallen en in een vacuüm terecht komen waar ze geen enkele bescherming meer genieten.

Een bijeffect is dat de bedrijven waar de bewindslieden preferentiële relaties mee hebben bevoordeeld worden wanneer ze de doorgaans vette opdrachten in de wacht slepen. Ze hebben er tenslotte hard genoeg voor gelobbyd... Het corrumperende karakter van al dit soort contracten is dan weer nefast voor het geloof in de politiek. En daarmee in het scheppen van een internationaal rechtskader dat mensenrechtenschendingen aanklaagt én de macht heeft om de schenders te veroordelen.

Ze willen ons een beeld opdringen van een staat die door het uitbesteden van militaire operaties sneller en efficiënter kan reageren op crisissen. Wel, ik geloof er niet in. Elk mens met een beetje gezond verstand voelt aan wat een linke soep dat is. Wat we nodig hebben is méér internationale samenwerking van sterke staten. Er is geen andere weg. Als we tenminste de publieke ruimte willen beschermen en de democratische controle willen behouden over zulke thema’s als conflictbeheersing en terrorismebestrijding.

maandag, januari 02, 2006

Raak me aan als ik dood ben: Interview Barbara Acuna

Laatst veroordeelde minderjarige in de VS ontsnapt nipt aan terechtstelling

Barbara Acuna is een gewone Amerikaanse vrouw met een gewoon gezin. Ze woont in een gewone buitenwijk in een Texaanse stad. Ze staat erop dat we haar leven niet als iets buitengewoon omschrijven. Alleen overkwam haar wel iets heel dramatisch. Haar zoon werd ter dood veroordeeld. Hij was 17. Robert Acuna was de laatste minderjarige in de VS op ‘death row.’

Toen Robert Acuna werd beschuldigd van een dubbele moord, maakte de openbare aanklager in een tv-interview meteen duidelijk dat ze voor de doodstraf zouden pleiten, hoewel de officiële papieren daartoe pas vier maanden later werden ondertekend. Dit is courant in Texas en vóór het Amerikaanse Hooggerechtshof de doodstraf voor minderjarigen ongrondwettelijk verklaarde, overkwam het ook 17-jarigen. Het zien van dat interview maakte bij Barbara Acuna het besef wakker dat iets niet klopte in deze rechtszaak.

Vond je dat het proces eerlijk verliep?
“Ik was naar twee advocaten gestapt (de procedure voor de doodstraf is veel zwaarder en vereist twee advocaten voor de verdediging, nvdr), maar ze vertelden me koudweg dat ik hun niet kon betalen. Alleen al voor de advocaten moest ik 35.000 $ neertellen en dan moet je nog een team huren dat bestaat uit een detective, een psychiater en een ‘specialist in verzachtende omstandigheden’. De kost is astronomisch voor mensen met een gemiddeld loon. Maar dat was slechts het begin. Zodra de procureur beslist voor de doodstraf te pleiten, begint de ‘machine van de dood’ te draaien. Bij Robert werd de hele procedure op een drafje afgehandeld: men wist dat er een uitspraak van het Hooggerechtshof in de lucht hing die de doodstraf voor minderjarige daders zou afschaffen. Gemiddeld duurt een zaak twee jaar; Robert was echter acht maanden later al veroordeeld. Indien het proces pas begonnen was ná de uitspraak van het Hooggerechtshof over de doodstraf voor minderjarigen, dan was alles heel anders verlopen. De jury zou uit andere mensen bestaan hebben en één advocaat was voldoende geweest.”

De rol van de jury

Wat was de rol van de jury in het proces?
“Die was zeer belangrijk. Bij de keuze van de juryleden wordt gekeken naar een aantal criteria. Zo worden enkel mensen geselecteerd die vóór de doodstraf zijn. Universitaire studies hebben uitgewezen dat dergelijke jury’s de neiging hebben strenge straffen uit te spreken. In het geval van Robert wisten ze ook dat het om een minderjarige verdachte ging.”

Wanneer kreeg je hulp van buitenaf?
“Toen bleek dat de officier van justitie voor de doodstraf ging en er haast mee wou maken, ben ik als een gek beginnen bellen naar alle tegenstanders van de doodstraf. Amnesty zag onmiddellijk de ernst van de situatie in en zette een ‘urgent action’ op. Ze schreven brieven naar de procureur om hem aan te zetten te wachten met de procesgang tot na de uitspraak van het Hooggerechtshof. Een collectief van advocaten die tegen de doodstraf zijn nam de zaak ter harte. Ze stelden vragen aan de twee advocaten die ons waren toegewezen door de rechtbank. Maar deze laatsten deden niets met de aanbevelingen. De aangestelde specialisten deden evenmin veel. Ze lieten de zaak op hun beloop, waardoor de procureur zowat vrij spel had. De eerste keer dat iemand van ons gezin werd ondervraagd over Robert, was de rechtszaak al bezig. Niet veel later maakte Robert kennis met ‘death row.’

‘Total senses deprivation’

Hoe is het leven in de dodencel?
“Zes maanden zat Robert op death row, tot zijn straf werd omgezet in levenslang na de uitspraak van het Hooggerechtshof. Er is geen ‘vervroegde vrijlating’ zoals die in België bestaat. Gelukkig zijn z’n omstandigheden nu beter. Death row betekent 23 uur per dag opgesloten zitten in een kleine cel, met niets meer dan een klein radiootje als afleiding. Geen telefoongesprekken, je bent van iedereen gescheiden. Het uurtje per dag dat je buiten mag, krijg je handboeien aan en word je vergezeld door twee bewakers die je behandelen als hun eigendom. ‘Total senses deprivation’, dat is de enigszins klinische term voor dit onmenselijke régime. De gevangene mag aan geen enkele zintuiglijke prikkeling worden blootgesteld. Eenmaal per week mag je bezoek ontvangen. Je wordt dan naar een klein kamertje geleid dat door kogelvrij glas gescheiden wordt van de bezoekersruimte. Praten met je bezoek - maximum 2 mensen - doe je via een telefoontoestel. Voor je iets kan zeggen, moet je je op de rug geboeide handen door een kleine opening in de stalen deur steken, zodat de bewaker je handen kan losmaken. Er is geen enkele vorm van fysiek contact mogelijk. Dat gaat zo door, tot aan je geprogrammeerde dood.”

Wat zijn jouw argumenten tegen de doodstraf?“
Ten eerste is de doodstraf gewoon niet noodzakelijk. Mensen kunnen opgesloten worden of opgenomen in een instelling voor geestesgestoorden. We hoeven ze niet om te brengen. Rechtvaardigheid is geen wraak, doodstraf wel. De doodstraf is een onvoorstelbare geestelijke marteling, zowel voor de betrokkene en als voor zijn familie. Mensen zijn mensen, het zijn geen wegwerpvoorwerpen.”

Wat zeg je tegen voorstanders van de doodstraf?
“Ik probeer ze niet te overtuigen. Ik wil ieders mening respecteren. Ik probeer hen te wijzen op enkele feiten die ze misschien niet kennen, vertel hen wat ik weet. Argumenten als "Het is veel duurder om ze te laten leven" ontkracht ik: de hele procedure die leidt naar de doodstraf is vele malen duurder dan een levenslange gevangenisstraf. Ook andere argumenten haal ik aan: gekleurde mensen hebben statistisch gezien veel meer kans op de doodstraf.”

Iedereen verdient een tweede kans

In maart 2005 kwam dan de langverwachte uitspraak van het hooggerechtshof. Wat voelden jullie toen?

"We wisten dat het zou komen, maar niet op welke dag. Natuurlijk waren we zeer gelukkig. Robert was opgelucht maar tegelijk verdrietig dat de uitspraak niet vroeger was gekomen. Voor velen vóór hem was het te laat, mensen bij wie een redelijke twijfel bestond over hun schuld. Tijdens die zes maanden had hij verschillende mensen zien vertrekken. Ze schuifelden langs de gang voorbij, met hun boeien aan, het hoofd gebogen.”

Denk je dat organisaties zoals Amnesty een verschil kunnen maken?

"Robert zou nog steeds op zijn dood wachten als Amnesty er niet was geweest. Ze hebben jaren gelobbyt bij het verbond van Amerikaanse Advocaten om de stemming in het voordeel van de afschaffing van de doodstraf te keren. De internationale druk heeft ongetwijfeld geholpen om tenminste de doodstraf voor minderjarigen af te schaffen. Als iedereen echt samen aan hetzelfde zeil trekt en eist dat de overheid stopt met het doden van haar eigen burgers, dan kunnen we de doodstraf echt naar de geschiedenis verwijzen.”

Voor Amnesty verdient iedereen een tweede kans, maar zeker kinderen. Minderjarigen onderkennen nog niet altijd de gevolgen van hun daden. De kans dat ze hun leven verbeteren is veel groter dan bij een volwassene. Ze mogen dan ook niet op dezelfde manier bestraft worden. Het Kinderrechtenverdrag verbiedt overigens elke wrede en onmenselijke straf voor minderjarigen. De doodstraf tegen minderjarige daders was dit jaar het centrale thema van de Schrijf-ze-VRIJdag van Amnesty Vlaanderen.