zondag, december 09, 2007

Piet De Moor werkt grimmig aan zijn geluk


Is journalistiek nog steeds de waakhond van de democratie?

Piet de Moor is een geëngageerd man. Iemand die gaat voor zijn principes, ook al moet hij daarvoor een aantal heilige huisjes omver schoppen. Dat deed hij in 2006 met zijn zg. ‘bitterbrieven’ waarin hij de krant De Standaard en de Vlaamse media in het algemeen de mantel uitveegde om hun vermeende banalisering van extreem rechts. Wij hadden een gesprek met hem dat meanderde tussen het gevaar van extreem rechts, het conservatisme in Oost-Europa en de verkleuterende media.


Schrijver De Moor ziet vele parallellen tussen het discours van extreem rechtse partijen in Vlaanderen en het totalitarisme, dat hij al jarenlang bestudeert. Zijn favoriete biotoop is het naoorlogse oost- en midden Europa. Hij schreef er verschillende boeken over. De Moor is een journalist die, moest hij werkzaam zijn in pakweg Colombia of Iran, hoog zou scoren op de lange lijst dissidenten waarvoor Amnesty briefschrijvers over heel de wereld in hun pen kruipen. Wat is volgens hem de aantrekkingskracht van het extreemrechtse discours? Zouden mensen ondertussen nog niet beter moeten weten? “Het is eigen aan de mens dat je bij elke generatie opnieuw moet beginnen. Maar je kan steeds leren uit de geschiedenis. Vandaar dat contact tussen de generaties belangrijk is. Als je geen transmissie hebt naar het verleden en je leidt aan de perceptie van ‘wij kunnen alles’ dan zijn anderen alleen maar lastig.”

U schreef ook dat een totalitaire partij het abnormale ‘normaal’ wil laten worden voor burgers. U bedoelt dat ze een mythe, die van een éénduidige Vlaamse identiteit met duidelijk vastgelegde culturele patronen en gebruiken, als de norm willen opleggen. Maar verandert de samenleving niet te snel voor vele mensen?
“Alles wat nieuw is schrikt mensen af. Spanningen zijn er altijd, je moet ze niet onder de mat schuiven, je moet er mee leren omgaan. En dat betekent beseffen dat elk persoon meerdere identiteiten heeft. Het is de taak van politiek, media en onderwijs om conflicten en spanningen beheersbaar te maken. Toch geloof ik ook dat een land niet onbeperkt asielzoekers kan opvangen. Het is de taak van de politiek om ervoor te zorgen dat landen en bevolkingen zich kunnen ontwikkelen waardoor wanhoopsmigratie overbodig wordt. De meerderheid van de mensen wil toch liefst zijn leven opbouwen op zijn geboortegrond, dicht bij zijn familie en eigen cultuur. Het gaat ook niet echt over migratie. Het gaat over armoede, zowel hier als ginder. Idealiter zou globalisering moeten zorgen voor communicerende vaten. Dan kan enkel als de internationale verhoudingen geen kwestie meer is van centrum tegenover periferie. Idealiter zouden internationale relaties tussen landen en mensen een kwestie van communicerende vaten moeten zijn. Mensen die reizen om te leren en te werken in alle richtingen…”

De machtsgreep van de apenplaneet

In uw ogen hebben de media een belangrijke verantwoordelijkheid. Zijn ze hun maatschappelijke opdracht uit het oog verloren? “Er is te weinig beroepseer. Kijk- en leescijfers zijn het enige dat hen nog interesseert, het is bijna een soort competitie in kwaliteitsvermindering. Kijk, vroeger waren publiciteit en redactie twee gescheiden werelden. Nu daarentegen wordt de invloed van de marketing jongens op de journalisten steeds groter. De publiciteitswereld is een soort apenplaneet: het is een schijnwereld die de werkelijke wereld overneemt. En zo wordt de realiteit verdonkeremaand.” Iets dat in de jaren ’30 van de vorige eeuw ook gebeurde, zegt u. “Ja, ook al lag er toen een politieke kaste aan de basis en nu niet: het blijft verontrustend. En het resultaat is defaitisme: de onontkoombaarheid van de evolutie heeft zich genesteld in de geesten van het journaille. Het feit dat er zo’n grote instroom is van jonge mensen en dat oudere journalisten massaal bij het groot huisvuil gezet zijn is daar ook niet vreemd aan.”
Waar moeten we dan de oorzaken zoeken van deze evolutie? “De mediabedrijven van vandaag zijn economische moghuls geworden. En de wereld van de aandeelhouders kent geen maatschappelijk project. Zij willen alleen winst op korte termijn. Kritische journalistiek vraagt investeringen. Het vraagt ook aanmoediging, begeleiding en waardering van mensen. Daaraan ontbreekt het op vele redacties vandaag.”

Uit het grootste land van Oost-Europa lijkt al enkele jaren een erg conservatieve wind te waaien. Verworven mensenrechten zoals het verbod op discriminatie op grond van seksuele geaardheid komen er op de helling te staan. Hoe verklaart u de reactionaire tendensen in Polen?
“In Polen leeft men als sinds mensenheugenis met de angst platgedrukt te worden door de twee grote buren: Rusland en Duitsland. Een sterke as Moskou-Berlijn of nu de as Brussel-Moskou met grote invloed van Berlijn is een schrikbeeld. Er is steeds over hun hoofden heen gekonkelfoesd en dat maakt ze paranoïde en makkelijke slachtoffers voor populisten die dat willen uitspelen. De tweelingbroers Lech en Jarosław Kaczyński, resp. president en premier worden ‘de twee Bolsjewieken’ genoemd omdat ze dezelfde technieken toepassen. Zo hebben ze aan het Hooggerechtshof in het kader van een rechtszaak gezegd dat het ook moet denken aan het ‘staatsraison’ en dat ze dus niet alleen moeten rechtspreken. Dat is een pure verkrachting van de rechtstaat.”

In uw boek Schemerland schreef u het volgende: “De terugkeer van de vaders was een verkeken kans: wat had er niet van onze moeders kunnen worden als ze toen hun lach hadden behouden en als ze staande hadden gehouden dat ze zekeringen konden repareren? Het lag binnen hun bereik om eindelijk de kettingen te verbreken, om eindelijk de zoons van de vaders te scheiden, om te kijken wat er gebeurt als er geen man is van wie de krijgshaftige pose of het machtswoord kan worden geïmiteerd, wat er gebeurt als zoons en dochters door moeders worden opgevoed die hun verstand en hun vitaliteit niet als voer aan het zelfbewustzijn van hun man onderwerpen." Is machismo één van de fundamentele problemen waar de mensheid mee worstelt? De moor: “ik heb vooral een probleem met niet-gefundeerd autoritarisme. De Oostenrijkste schrijfster Elfriede Jelinek zei dat “vrouwen in familieverband de neiging hebben met de man te collaboreren en het kind te onderdrukken.” Wat tijdens de oorlog gebeurde was nieuw: vrouwen die alles zelf moesten en konden doen. De kennis die ze daarbij vergaarden, hun talenten die ze daarbij moesten inzetten, dat alles moesten ze weer afgeven als de mannen terugkwamen. Net als hun nieuw verworven eigenwaarde. Volgens dichterfilosoof Friedrich Von Schiller kan het ontwikkelen van innerlijke vrijheid niet zonder het nemen van eigen beslissingen. In je eigen leven heb je steeds terreinen waarop je zelf de nodige moed kan tonen. Onderwijs en huisgezin stimuleren dat veel te weinig.”

Uw recentste boek heet “het grimmige heden.” Is het heden dan echt grimmig voor u? “Het boek heeft ook een ondertitel hé: ‘een polyfonie.’ Maar wat ik bedoel is: je kunt zelf op een grimmige manier werken aan je geluk zonder er zelf grimmig van te worden. Leuk aan het schrijven van een dagboek is dat het hoofdpersonage iemand is aan wie anderen zich kunnen spiegelen. Natuurlijk moet een verhaal ook spannend en mooi zijn, je mag je publiek niet vervelen, het mag ook niet gezocht zijn. Dat is de taak van literatuur: schoonheid en kritiek spuien.”

Mensenrechten zijn geen strategie

Philip Alston, de speciale rapporteur voor willekeurige executies bij de Verenigde Naties, heeft een probleem. Alston maakt deel uit van het legertje rapporteurs dat voor de VN verslag uitbrengt over mensenrechtenthema's. Alleen krijgen ze zelden of nooit toegang tot de landen die ze willen onderzoeken. Niet dat ze botweg de toegang geweigerd worden, zo ver gaat alleen de despotische stadstaat Singapore. De meeste landen blijven geplande bezoeken gewoon oneindig uitstellen. Of ze doen of hun neus bloedt en antwoorden eenvoudig niet op de vraag uit New York… En de heel geslepen leiders geven eerst met veel misbaar hun akkoord om dat daarna in alle stilte terug in te trekken.

Bovendien: de bevoegde 'Raad voor de Mensenrechten' laat betijen. Hun oprichtingsresolutie suggereert nochtans dat dit soort problemen door hen moeten opgelost worden. Blijkbaar leidt de Raad aan hetzelfde gebrek aan daadkracht als haar weinig illustere voorganger, de VN-mensenrechtencommissie. Als het erop aan komt landen op de vingers te tikken heeft de Raad voor de Mensenrechten geen enkel mechanisme om de verzoeken van de rapporteurs op te volgen. De raad wordt bevolkt door 47 mensen van evenzoveel landen die zich kandidaat gesteld hebben en verkozen zijn in de Algemene Vergadering. Daar zijn zes landen bij die zelf niet reageerden op een uitnodiging om een rapporteur te ontvangen… Overigens zijn er weinig landen voor wie het bezoek van een rapporteur géén genante statistieken zou opleveren.

Wat willen we dan eigenlijk: een Raad met een mooie naam maar die verder machteloos moet toekijken wegens totaal gepolitiseerd en het voorwerp van strategische spelletjes onder landen? Of een Raad die bestaat uit ongebonden mensen met een engagement en mandaat om te doen wat moet gebeuren? Goed, een voorstel: kandidaat-landen moeten hun vertegenwoordiger kiezen uit hun nationale parlement. Kwestie van de Raad een legitiem karakter te geven. Verder hebben de grote mensenrechtenngo’s met raadgevende bevoegdheid een vertegenwoordiger in de raad. Beslissingen worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Het hoeft niet zo moeilijk te zijn.