Kind, mijn kind, hoeveel kan een ouder van je houden? Je strekt je vrijgevochten armpjes uit in de lege witte ruimte. Nauwelijks bekomen van je reis uit het ongewisse beland je in het ongerijmde van een grenzeloze wereld waar problemen worden opgelost door geweld. Congo, Tsjetsjenië, Colombia, het houdt niet op. Terwijl jij je eerste oogopslagen werpt heeft het keizerrijk zijn zevenmijlslaarzen aangetrokken en is over Irak gaan heen staan. Het draagt een veel te wijde jas en zingt de valse loftrompet van de rechtvaardigheid.
In de krant verhalen over overvolle ziekenhuizen, op internet circuleren bloederige foto’s van uiteengereten lichamen, van kinderen die al hun ledematen én hun ouders verloren. Een bom die inslaat op het hotel waar de hele internationale media haar basis heeft, balans: drie doden. Geruchten over doorgestoken kaart steken onvermijdelijk de kop op. Niemand is verbaasd.
Op datzelfde moment brengen zogenaamde ‘embedded journalists’ verslag vanachter de schutskoepel boven op een oprukkende tank. Ze hanteren een absurd jargon dat alle realiteitszin verloren heeft en lijken hun rol als vaandeldragers van de oorlogsmachine volledig geassimileerd te hebben.
Hoe leg je het uit? Tja, hoe legden mijn ouders het uit, eind jaren 60? Toen was die dezelfde oorlogsmachine elders massagraven aan het delven. De Amerikaanse oorlog in Vietnam was reeds verschillende jaren achter de rug toen mijn ontluikend historisch bewustzijn de puzzelstukjes bij elkaar begon te zoeken. Neen, wij dachten niet de laatsten te zijn die hun levensweg zouden moeten starten in tijden van slagveld. De waan van de maakbaarheid was niet meer aan ons besteed. Was er sinds Vietnam niet een dozijn andere oorlogen geweest? En toch leeft altijd de hoop…
Kind, oh kind, jij onvolgroeid wezen uit Utopia, je hebt ons zoveel te leren. Jou hulpeloosheid mag symbool staan voor de collectieve onkunde van een internationale gemeenschap. Kunnen we je verbergen voor deze waanzin?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten