vrijdag, april 13, 2007

Klare taal

Godsdienst en mensenrechten, ze lijken op gespannen voet met elkaar te leven. Religies werden gekaapt door extremisten, die zich beroepen op een heilige missie om hun acties goddelijk te legitimeren. Mensenrechten zijn verworden tot een politiek instrument, de banier waarachter Westerse regeringen zich scharen wanneer ze ten strijde trekken in sterk gemediatiseerde krachtmetingen waarbij de discours langs beide kanten homerische proporties aannemen. De propaganda is als een gigantische pot vette saus die over kookt. In het mediageweld dat volgt krijgt de publieke opinie een dodelijke cocktail van begrippen over zich heen die zich in hun hoofd vermengt tot een giftig amalgaam van foute betekenissen.

De laatste jaren heeft het Amerikaanse imperium de mensenrechten aan de haak gehangen wegens niet meer bruikbaar. Hun zelf gecreëerde imago van 'hoeders van de democratie' is niet langer houdbaar - Guantánamo, Abu Ghraib, de geheime CIA vluchten - bruut geweld is nu hun credo. In de naam van de vrijheid en van hun eigen religie. Ze zijn aan elkaar gewaagd: de Islamisten van Al-Qaeda, de Soedanese president al-Bashir, de Israëlische regering Olmert, de Russische ‘nieuwe tsaar’ Poetin, de Bush-administratie. Hun taal is doorspekt met een ondoorzichtig arsenaal aan tendentieuze termen.

Orthodoxie, fundamentalisme, terrorisme en politiek extremisme zijn niet hetzelfde. Toch worden ze steeds meer door elkaar gehaald. Dat is een gevaarlijke evolutie. "Laten we ophouden de boel door elkaar te halen," zegt de Nederlandse auteur Fouad Laroui in zijn laatste boek, en hij heeft groot gelijk.
Laat ons een voorbeeld nemen aan dit onnavolgbare stukje klare taal: “Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of overtuiging te belijden door het onderwijzen ervan, door de praktische toepassing, door eredienst en de inachtneming van de geboden en voorschriften.” (Art. 18 UVRM)

Geen opmerkingen: