Toen Jeanne Devos in 1963 naar India trok, was ze sterk gefascineerd door het mystieke en de verbondenheid met alles. Maar al snel botste ze in haar zoektocht naar diepe menselijkheid op de manifeste ongelijkheid in de Indiase samenleving. Nu, veertig jaar later, is ze de patrones van vrouwen die tot voor kort totaal genegeerd werden in haar rechten: huispersoneel. Amnesty zocht haar op in haar piepkleine appartementje in Mumbai.
Na een tijdje gewerkt te hebben met gehandicapten en dorpsontwikkeling kreeg je begin jaren ’80 een sterke voorkeur voor vrouwen, waarom die toespitsing?
“Omdat vrouwen een cruciale rol spelen in ontwikkeling. En ook omdat ze op zo’n massale manier worden geëxploiteerd. Mijn interesse ging uit naar de meest uitgebuite van allemaal: de sekswerkers en het alomtegenwoordige huispersoneel waarin ik me al snel begon te specialiseren omdat ze zo’n
totaal onderbelichte en verborgen groep vormen.”
Wat is er zo specifiek aan hun situatie?
“Ze hebben geen enkele mogelijkheid iets te doen met hun ervaringen. Die worden enkel vanuit het perspectief van de werkgever geïnterpreteerd. Ik wilde hen een eigen stem geven. Ze toelaten hun eigen verhaal te vertellen. Eerste probleem is dat hun eigenwaarde vernietigd is: hun ‘wij zijn goed voor niets houding.’ En verder: hun totaal gebrek aan rechten; in de media worden ze voorgesteld als belachelijk, dom en simpel. Ook kunnen ze zich niet organiseren, er bestaat geen vakbond voor hen.”
Was het eenvoudig om zich met deze relatief onbekende problematiek in te laten? “Er was veel tegenstand: ik kreeg allerlei bedreigingen, je werkt tenslotte alle machtigen tegen, iedereen die het zich kan veroorloven heeft huispersoneel. Gelukkig geloofde mijn congregatie in mij en ook bij Broederlijk Delen vond ik van in het begin steun. Na een tijdje zegden ook Indiase mensenrechten advocaten hun steun toe. Ondertussen hebben we 11 wetsvoorstellen kunnen indienen in het parlement. In één van de eerste voorstellen uit 1989 worden een aantal basisrechten opgesomd. Nadat het in vier staten werd voorgesteld is het aangenomen in Tamil Nadu. In Mumbai werd het eveneens aangenomen maar lieten tegenstanders alle cijfers eruit halen. Zo overleefde het voorgestelde minimumloon de tegenkanting niet. Wél, en dat was nieuw, werd het bestaan van huisarbeiders erkend.”
Jullie staan niet helemaal alleen met dat werk, mogen we hopen? ”Wij lanceren de wet mee, maar het lobbywerk wordt gedaan door specialisten. Van de wetsvoorstellen zijn er twee gedaan op nationaal niveau. Maar India is sterk gefederaliseerd. De anderen zijn op staatsniveau ingediend.
In de media hebben we onderhand wel 2 à 3 journalisten op onze hand in elke grote krant. Als er iets gebeurd, een verkrachting of een dood van een huisarbeidster, dan slagen we erin om dat in de media te krijgen.
Er zijn ook dievenbendes die misbruik maken van het statuut van huispersoneel. Ze melden zich aan als werker, winnen het vertrouwen van de eigenaar en bestelen en vermoorden dan iedereen. Wij helpen mee deze bendes te ontmaskeren en het publiek ervoor te waarschuwen via de pers.”
“We hebben ook een nationale campagne opgezet tegen vrouwenhandel. Zo zijn er zogenaamde ‘handelaars’ die naar de dorpen gaan en die meisjes kopen om ze in de stad weer te verkopen. Luisteren naar de vrouwen is belangrijk: hun verhalen zijn de realiteit. En daarmee gaan we aan de slag. Zo hebben we voor één wetsvoorstel bijna 1 miljoen handtekeningen kunnen verzamelen, meestal duimafdrukken want weinigen kunnen schrijven.”
Moet je nu, na al die jaren, nog oppassen voor je eigen veiligheid? “De Indiase ambassade in België pluist de Belgische pers sterk uit: als ze iets vinden dat tegen de regering ingaat, staan ze heel snel hier en kunnen ze het me knap lastig maken om nog campagne te voeren. Maar mij persoonlijk raken, neen. Daarvoor is het merk Jeanne Devos ondertussen te bekend.”
dinsdag, april 06, 2004
Abonneren op:
Posts (Atom)