(14-6-1995)
Afsa Saiedie was een politiek activiste die ijverde voor meer democratie in het fundamentalistische Iran van Khomeini. Na vele omzwervingen en jarenlang ondergedoken leven, gescheiden van haar man en familie, woont ze nu in Nederland. Haar verhaal is er één van gedreven wanhoop en onbuigzaam verzet.
De nieuwe Islamitische Republiek had na de religieuze omwenteling, begin jaren '80, bruusk gebroken met de westers georienteerde politiek van daarvoor en voerde een nietsontziend
terreurbewind. Als jong studente aan de universiteit van Teheran, opgegroeid onder de relatieve vrijheden van het Shah-régime, kwam voor Afsa Saiedie de repressie van Khomeini hard aan. Met name voor de vrouwen van Iran werd het een reusachtige stap terug achteruit..
"Mijn situatie is exemplarisch voor vele Iraanse vrouwen die gestudeerd hebben. Ik ben opgegroeid in een gezin uit de middenklasse. Mijn vader was arts. In die tijd keek niemand er
van op dat ik ging studeren. De iraanse maatschappij leefde al verschillende jaren onder een aanzienlijke liberalisering. Vrouwen waren nodig om mee te werken aan de snelle ontwikkeling en de grote vraag naar werkkrachten. Ondanks dit alles waren vrouwen niet vertegenwoordigd in het beleid. Vanaf het eind van de jaren '70 was ik actief in een groep die oppositie voerde vanuit de universiteit. We hebben hard gewerkt aan de bewustwording van de iraanse vrouw. Toen kwam de revolutie. Alle oppositie werd bloedig uit de weg geruimd, ik en vele van mijn medestrijders waren verplicht onder te duiken. Mijn man – we
hadden elkaar pas het erewoord gegeven – hebben ze opgepakt. We hebben elkaar vele jaren niet meer gezien of gesproken. Het was verschrikkelijk. Jaren van voortdurend ondergedoken leven braken aan, voortdurend verhuizen van de ene plaats naar de andere, op risico van de mensen die me in hun huis onderbrachten.
Toch bleven we oppositie voeren. Bloemen voor de ramen vormden het teken dat alles veilig was om samen te komen. Maar het regime was onverbiddelijk. Boeken werden verbrandt, intellectuelen de mond gesnoerd, velen zijn vermoord.. Ouders konden de lijken van hun kinderen 'terugkopen' voor de prijs van hun kogels.
In Kourdistan heb ik gezien hoe een kind van 3 jaar uit een familie van vluchtelingen, hoe dat kleine kind het geweer van z'n vader afvuurde om z'n moeder te beschermen tegen haar belagers! Kinderen zijn het slachtoffer en groeien op in een sfeer van geweld. De repressie heeft me uiteindelijk verplicht het land te verlaten. Na zeven en een half jaar ondergedoken geleefd te hebben, ben ik in Turkije terecht gekomen waar ik ook moest onderduiken om een uitlevering te vermijden. Uiteindelijk kon ik via de Verenigde Naties een visa krijgen voor Nederland. M'n man heb ik uiteindelijk weergezien in Turkije."
De steeds verslechterde positie van Iraanse vrouwen onderscheidt ze van andere vrouwen in de derde wereld, zo zegt Afsa. Een blik op de ontwikkelingen van de laatste 50 jaar in Iran
verduidelijkt dit.
"De vrijheid van vrouwen in een samenleving is de maatstaf voor de ontwikkeling van die samenleving. Vrouwen vormen de helft van elke bevolking. Ze zijn in de loop van de geschiedenis minderwaardig geweest ten opzichte van de mannen, thans is een groot deel van de mensheid overtuigt van de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw. Maar zijn alle vrouwen inderdaad vrij? Hebben ze dezelfde sociale, economische en politieke rechten
als mannen? Wat is het oordeel van het menselijke geweten?"
"Tot voor de tweede wereldoorlog was geen verandering opgetreden in de positie van de Iraanse vrouw, ondanks de constitutionele revolutie, het groeiende liberalisme en de sociaal-economische ontwikkelingen. 99% van de vrouwen was analfabeet en het onderwijs was gebaseerd op de mannenmaatschappij. Na de tweede wereldoorlog en vooral in de vijftiger jaren, traden grote veranderingen op. De landbouwhervorming en de komst van de industrie heeft voor een migratie naar de grote steden gezorgd. De groeiende vraag naar arbeidskrachten heeft de weg naar de arbeidsmarkt vrij gemaakt voor vrouwen. Omdat er steeds meer deskundige arbeiders nodig waren, was het op gegeven moment ook mogelijk voor vrouwen om aan verschillende opleidingen deel te nemen en zich te ontplooien.
Zodoende werden de omstandigheden steeds beter en na verloop van een tiental jaren was de overgangsfase van een gesloten, achtergebleven en traditionele samenleving naar een relatief
moderne maatschappij aangebroken. Maar deze veranderingen waren onwillekeurige resultaten van een maatschappij die met industrialisatie bezig was. Dus niet de vruchten van de strijd of een actieve aanwezigheid van vrouwen op het politieke toneel. Omdat de repressieve regering van de Shah elk soort progressieve en democratische beweging als een
bedreiging beschouwde, trad ze ook vijandig op tegen de vorming van dit soort organisaties.
Terwijl tienduizenden vrouwen op hogescholen en universiteiten zaten en werkzaam waren in fabrieken en andere instellingen, werden alle wegen voor vrouwen om democratische activiteiten te ontplooien door het regime van de Shah belemmerd. Terwijl Iraanse vrouwen democratie en vrijheid eisten, kregen ze het bouwen van gevangenissen, het invoeren van censuur, marteling en executie als antwoord. Hoe meer de groei van de industrialisatie, des te meer de behoefte van democratie onder vrouwen en ook hoe groter de repressie en onderdrukking.
Medio jaren zeventig werd door de economische crises in Iran de werkgelegenheid ingedijkt. Een deel van de werkenden moest ontslagen worden. Vrouwen werden eerder en meer dan hun mannelijke collega's ontslagen. Deze crises heeft de protesten van het volk harder en luider gemaakt."
Eens in controle zou Khomeini snel eer doen aan het bekende adagio 'na revolutie komt revolutie'. Zijn intentie bestond erin een Islamitische republiek op te zetten, gedomineerd door
de clerus – de eerste echte islamitische staat in moderne tijden. Hij bereikte dit met brutale efficiëntie.
"Toen de protesten tegen het regime onhoudbaar werden hebben verschillende groeperingen het trachten omver te werpen. Het waren echter de fundamentalisten met Khomeini als leider die de macht grepen. Door het aantrekken van religieuze en traditionele mensen die hun maatschappelijke positie door industrialisatie en andere ontwikkelingen hadden verloren.
Omdat de progressieve organisaties en bewegingen tientallen jaren voortdurend door de Shah aangevallen werden, waren ze niet sterk genoeg om kans te maken. Nadat Khomeini aan de macht kwam, heeft hij eerst de vrouwen aangevallen. Hij wilde hen gevangenen maken van de sluiers en ze alles ontnemen wat ze in de voorgaande jaren hadden verworven. Daarom is de beweging van Iraanse vrouwen tegen het regime van Khomeini in de eerste dagen tot staan gekomen. Khomeini had geen oplossing voor de sociale en economische tekortkomingen en wist niet wat te doen tegen de hoge werkloosheid, vooral de werkloosheid onder vrouwen. De eerste maatregel die hij invoerde was het verbieden van werken voor vrouwen zonder sluier. In de wet liet ie bovendien optekenen dat vrouwen onvolmaakte wezens waren met weinig verstand. Onderdrukking, marteling, opsluiten en executie van de progressieve strijders had als gevolg dat de iraanse vrouwen, oftewel de helft van de iraanse bevolking, als minderwaardig werd aanzien.
De cijfers en statistieken over vrouwen en de wetten en regels die tegen vrouwen zijn vastgelegd laten zien hoe erg de vrouw het heeft in Iran: tot eind 1986 kunnen 62,2% van de vrouwen in de steden lezen en schrijven. Dit percentage daalt op het platteland tot ver onder de 10%. Wat betekent dat ongeveer 45% van de vrouwen analfabeet zijn. Van meisjes ouder dan 6 jaar gaat slechts 25% naar school. Onder opgeleide vrouwen hebben 4% 6 jaar, 35,4% 8 jaar, 26,6% 12 jaar op school gezeten. Slechts 1,2% van de iraanse vrouwen hebben een universitaire opleiding genoten, dat is 4 op duizend. Wat de kwaliteit aangaat is er ook een aanzienlijk verschil tussen de jongens en meisjesscholen. Hogescholen en universiteiten hebben een hoge drempel voor meisjes. Dit alles betekent dat het regime tracht om vrouwen analfabeet te houden.
Ook wat de werkgelegenheid betreft, staan de vrouwen er niet gunstig voor. Van alle werkenden zijn slechts 9% vrouwen. Van alle werkgevers zijn er 3,9% vrouwen. Van de vrouwen ouder dan 16 jaar zijn er maar 5,2% werkzaam buitenshuis, 25% van hen is
leerling en meer dan 60% is gedwongen thuis te blijven. Deze cijfers laten zien hoe de onafhankelijkheid van de vrouw wordt aangetast en hoe haar positie, zowel binnenshuis als in de samenleving, wordt verzwakt.
Het wordt nog erger als we naar het Iraanse burgerlijke recht kijken. De wet bepaalt: Als bij een misdrijf twee mannen betrokken zijn en er is maar één vrouwelijke getuige dan
moeten er nog drie vrouwen bij gezocht worden om de getuigenis meer gewicht te geven. "Een man is gelijk aan twee vrouwen", aldus de wet."
"Als er ooit gelijkheid bestaat in de iraanse samenleving, dan zal er geen plaats meer zijn voor de islamitische republiek en haar middeleeuwse ideologie."
woensdag, juni 14, 1995
Abonneren op:
Posts (Atom)